sluiten

Kwaliteit

Voor verschillende aandoeningen hebben we als zorggroep zorgprogramma’s opgesteld. Hierin
werken praktijkondersteuners en huisartsen samen. Voor elk zorgprogramma sluiten wij met de zorgverzekeraars een Diagnose BehandelCombinatie (DBC) af. Ook sluiten we contracten af met zorgverleners die binnen een zorgprogramma met ons samenwerken, zoals diëtisten, podotherapeuten en optometristen. We betalen hen voor de geleverde diensten en behandelingen. In het zorgprogramma zijn we er zeker van dat elke deskundige op het juiste moment wordt ingeroepen. De huisartsen die zijn aangesloten bij Zorggroep Gelders Rivierenland behandelen alle patiënten volgens de richtlijn van het Nederlands Huisartsen Genootschap (NHG).

Kwaliteitsbeleid Zorggroep Gelders Rivierenland

De Zorggroep Gelders Rivierenland heeft naast reguliere zorg tot doel ook de acute en chronische huisartsenzorg in de regio Rivierenland op een zo hoog mogelijk kwaliteitsniveau te organiseren en zo dicht mogelijk bij de patiënt.

Chronische zorg

Het kwaliteitsbeleid chronische zorg van de Zorggroep omvat de volgende pijlers:

  1. Zorgprogramma standaarden en protocollen
  2. Commissie Zorginhoud
  3. Kwaliteitsafspraken
  4. Deskundigheidsbevordering en scholing
  5. Kwaliteitsborging
    1. Startgesprek bij de start van een nieuw zorgprogramma
    2. Jaargesprek bij praktijkbezoek
    3. Beleid bij Minder presterende praktijken
  6. Patiënten participatie
  7. Klachtenregeling en VIM


1.      
Zorgprogramma standaarden en protocollen

Voor alle zorgprogramma’s op het gebied van chronische zorg zijn protocollen ontwikkeld en geïmplementeerd. Deze protocollen zijn gebaseerd op de landelijke zorgstandaarden zoals NHG-richtlijnen en wetenschappelijke richtlijnen van andere zorgverleners.

2.       Commissie Zorginhoud

Elk zorgprogramma kent een Commissie Zorginhoud, waar de kaderhuisarts, de ketenconsulent, een praktijkondersteuner somatiek/ouderenzorg, een specialist, een beleidsmedewerker en zo nodig vertegenwoordigers van alle betrokken disciplines deel van uitmaken. Ze komen 1 a 2 maal per jaar bij elkaar.

De commissies zijn verantwoordelijk voor:

  • Ontwikkeling, herziening en implementatie van de zorgprogramma’s/protocollen;
  • Het bewaken van de voortgang van het zorgprogramma’s d.m.v. het bespreken en analyseren van de rapportages indicatoren;
  • Het structureel informeren en overdragen van de voortvloeiende activiteiten uit het zorgprogramma’s;
  • Organiseren en bewaken van patiëntperspectief;
  • Onderhouden contacten met alle ketenpartners binnen de zorgprogramma’s;
  • Advies omtrent scholing en deskundigheidsbevordering.

 3.       Kwaliteitsafspraken

Landelijke indicatoren benchmark InEen

InEen de landelijke branchevereniging van Zorggroepen publiceert ieder jaar de benchmark ‘Transparante Ketenzorg’. De landelijke indicatorenset zoals jaarlijks door InEen wordt vastgesteld, wordt bepaald met inbreng van het NHG, de betreffende expertgroepen van kaderhuisartsen en patiëntvertegenwoordiging. Alle aangesloten Zorggroep leveren hiervoor bij InEen hun data aan. De benchmarks bieden spiegelinformatie voor de Zorggroep en brengen landelijke ontwikkelingen in beeld. Ook kan deze informatie gebruikt worden om transparant te zijn over de processen en uitkomsten van de zorg die de praktijk of Zorggroep verleent, mits er gelegenheid is om de gegevens te voorzien van de benodigde context om tot een betekenisvolle interpretatie te komen.

De uitkomsten hiervan worden jaarlijks binnen het bestuur en de kaderartsen besproken.

De zorggroep volgt voor de keuze van kwaliteitsindicatoren voor de ketenzorg-programma’s de landelijke indicatorenset van InEen. In de samenwerkingsovereenkomst die wij met de huisartspraktijk afsluiten in kader van de ketenzorg, staan afspraken over de kwaliteit van zorg waaronder ook welke streefwaarden gehanteerd worden bij de proces- en uitkomstindicatoren van InEen.

Praktijken kunnen de actuele proces- en uitkomstindicatoren van de zorgprogramma’s Diabetes, CVRM, COPD en Astma inzien door het opvragen van een periodiek rapport in het KIS. Daarnaast kunnen deze worden bekeken op het niveau van de praktijk en de Zorggroep, via het dashboard in het KIS (in ontwikkeling).

 4.       Deskundigheidsbevordering en scholing

De Zorggroep organiseert scholing en andere bijeenkomsten ten behoeve van deskundigheidsbevordering. Op www.gezondrivierenland.nl/scholingen staat een actueel overzicht van bijeenkomsten en scholingen. 

Met huisartsen en hun praktijkondersteuner en andere onderaannemers zijn binnen de overeenkomst ‘Chronische zorg’ afspraken gemaakt omtrent de vereiste competenties en deelname aan de scholingen. Naast de verplichte basis- en vervolgscholingen bij deelname aan ketenzorg zijn er interessante aanvullende scholingen op specifieke thema’s binnen de chronische zorg. De Zorggroep plant scholingen in kader van de zorgprogramma’s in overleg met de WDH.

WDH

De nascholingsorganisatie van de regio, de WDH Gelders Rivierenland, is verantwoordelijk voor:

  • Bewaken van de kwaliteit van de aangeboden nascholingen door de Zorggroep
  • Accrediteren van nascholingen in de regio
  • Planning en agendabeheer van nascholingsaanbod in de regio

Het ene jaar organiseert de WDH een scholing in het voorjaar en najaar, het andere jaar organiseert de Zorggroep een tweedaags symposium.

 5.       Kwaliteitsborging

Startgesprek bij de start van een nieuw zorgprogramma

Wanneer een huisartsenpraktijk wil (door)starten met een zorgprogramma, vindt er een startgesprek plaats. Tijdens dit gesprek wordt het desbetreffende zorgprogramma  toegelicht en de ondersteuning vanuit de Zorggroep én de behoefte vanuit de huisartsenpraktijk besproken.

 Kwaliteitsjaargesprek (praktijkbezoek)

Minstens 1x per jaar bezoekt de ketenconsulent van de Zorggroep de huisartsenpraktijken om de actuele stand van zaken rondom de zorgprogramma’s te bespreken. Het doel is om samen de zorg te evalueren en van elkaar te leren waarbij er ook aandacht is voor de landelijke indicatoren van de chronische zorg en de ouderenzorg. Daarnaast worden de andere programma’s en/of projecten van de Zorggroep besproken. Indien nodig, formuleren we gezamenlijke doelstellingen op praktijkniveau en maken we afspraken over eventuele behoefte aan extra ondersteuning/extra praktijkbezoeken vanuit de Zorggroep. Tegelijkertijd zoeken we naar succesfactoren, wat kunnen wij leren van de praktijk en kunnen we dit met andere praktijken delen?

Vanuit de huisartsenpraktijk zijn tenminste één praktijkhoudend huisarts, een praktijkondersteuner ketenzorg en indien mogelijk ouderenzorg aanwezig.

Minder presterende praktijken (chronische zorg)

Bij praktijken die op de procesindicatoren van de chronische zorg sterk afwijken van de streefwaarden, wordt een extra gesprek gevoerd. Het doel van dit gesprek is om een gezamenlijk verbeterplan/-traject te formuleren, teneinde de kwaliteit van zorg te verbeteren. Vaak worden lage scores veroorzaakt door hoge % non-responders. Voor huisartsenpraktijken die ondanks de praktijkbezoeken na één jaar nog meer dan 20 % achterblijven op het landelijk gemiddelde op de belangrijkste procesindicatoren (conform InEen) en weinig tot geen verbetering laten zien, is het beleid minder presterende praktijken van toepassing (zie bijlage 1 hieronder). Het bestuur van de Zorggroep wordt geïnformeerd over de minder presterende praktijk(en) en de voortgang van hun verbetertraject.

 6.       Patiënten participatie

Binnen de zorgprogramma’s worden contacten onderhouden met vertegenwoordigers van de patiëntenverenigingen. Een tot tweemaal per jaar vinden gesprekken plaats. Ze leveren desgewenst input omtrent het beleid van de Zorggroep.

 7.       Klachtenregeling en VIM

Klachtenregeling

De Zorggroep heeft een klachtenregeling en is aangesloten bij de Stichting Klachtenregeling en Geschillen Eerstelijnszorg.

VIM

Er is een VIM-formulier en procedure (veilig incident melding) binnen de Zorggroep beschikbaar voor de zorg die door aangesloten zorgaanbieders geleverd wordt met betrekking tot de zorgprogramma’s.

Doel van het melden van incidenten is de kwaliteit van zorg te verbeteren door inzicht te krijgen in onbedoelde gebeurtenissen die zich in de praktijk voordoen en op grond van dit inzicht zo nodig en zo mogelijk maatregelen te treffen om de kans op herhaling van deze incidenten in de toekomst te verkleinen/voorkomen.